Doel:
In deze oefening leer je een
- variabele aanmaken;
- een string aan de variabele toevoegen;
- de input-functie gebruiken;
- en de inhoud van de variabelen naar het scherm printen.
Opgave:
- Maak een variabele met de naam
bericht en wijs er de string "Hallo, mijn naam is " aan toe;
- Vraag de gebruiker om zijn/haar/hun naam in te voeren. Gebruik hiervoor de
input()-functie;
- Voeg de ingevoerde naam toe aan de variabele
bericht.
- Print de inhoud van de variabele
bericht naar het scherm.
Invoer:
Alice
Uitvoer:
Voer je naam in: Alice
Hallo, mijn naam is Alice