Variabelen, basisbewerkingen en datatypes

Bespreking “Hello World”; de functie print()

In de inleiding schreef je al het programma ‘hello word’, dat er als volgt uitziet:

print("Hello, world!")

'Hello world!'

In dit programma gebeuren er een aantal stappen:

  1. We roepen het commando print()op. Dit is een functie die datgene wat tussen haakjes staat op het scherm afdrukt.
  2. We geven print() iets mee om af te drukken, namelijk de tekst "Hello, world!". Later zal duidelijk worden waarom deze tekst tussen aanhalingstekens staat.
  3. Dit commando wordt doorgestuurd naar een apart programma, de Python interpreter, die het commando vertaalt naar machinecode.
  4. De computer voert de machinecode uit, en drukt de tekst Hello, world! af op het scherm.

Opdracht: Voer eens de code uit met verschillende tekstjes. Schrijf de volledige code telkens van 0.


Variabelen

Voer onderstaand programma uit:

a = 5
b = 4
print(a + b)

We kijken even van dichterbij naar deze code. De lijnen

a = 5
b = 4

slaan de getallen 5 en 4 op op jouw computer, respectievelijk onder de namen a en b. Dit zijn variabelen die vanaf dan gebruikt kunnen worden in je programma.

De lijn

print(a + b)

berekent eerst wat a + b is. De computer vindt waarden voor a en b in het geheugen, en vervangt deze expressie door 5 + 4. Dit kan de computer uitrekenen. De lijn wordt dus vervangen door:

print(9)

Zo verschijnt er 9 op het scherm.


Opdracht: Schrijf zelf nog een paar bewerkingen uit met variabelen. Experimenteer met welk namen je jouw variabelen allemaal wel / niet mag geven.


Datatypes

print(4 / 2)

2.0

We zien dat Python steeds een kommagetal als antwoord geeft als we een deling uitvoeren. Merk op dat België t.o.v. de rest van de wereld komma’s en punten omgekeerd gebruikt. 2.0 schrijven wij dus als 2,0. In het programmeren passen we ons aan aan de rest van de wereld.

Wanneer we werken met data (bvb om ze te printen of in een variabele op te slaan), dan heeft deze data in een programmeertaal altijd een datatype. Dit type bepaalt welke bewerkingen er allemaal mogelijk zijn met jouw data. We leren er nu 3: int, float en string. Kijk naar de volgende code:

mijn_int = 5
mijn_float = 3.2
mijn_string = "Ik ben een string!"

Een integer (kort: int) is een geheel getal. Hiermee kan je alle normale wiskundige bewerkingen doen.

Een floating point number (kort: float) is een kommagetal. Hiermee kan je ook alle normale wiskundige bewerkingen doen.

Een string is een tekstje. Strings worden altijd omgeven door aanhalingstekens (enkele of dubbele). Strings kunnen veel, maar voorlopig gebruiken wij ze enkel om berichten op het scherm te printen.


Basisbewerkingen

De volgende bewerkingen kun je uitvoeren met strings en floats. Ze worden samengevat in onderstaande tabel. Probeer ze vooral zelf eens uit!

Stel dat

a = 17
b = 5

Dan bestaan de volgende bewerkingen:


bewerking operator voorbeeld uitkomst
som + a + b 22
verschil - a - b 12
product * a * b 85
quotiënt / a / b 3.4
macht ** a ** b 1419857
modulo % a % b 2
floor division // a // b 3

Opdracht: speel zelf eens met bovenstaande bewerkingen in Python.