De eerste regel van de invoer bevat het aantal opgaven n.
Daarna volgen n regels met op elke regel een geheel getal k (1 ≤ k ≤ 1010).
Voorbeeldinvoer:
5
8
15
99
100
997
De uitvoer bestaat uit n regels. Elke regel bevat het volgnummer van de opgave, startend bij 1 en telkens met 1 verhogend, gevolgd door een spatie en het aantal cijfers waaruit het “lange getal” bestaat.
Voorbeelduitvoer:
1 8
2 21
3 189
4 192
5 2883