Schrijf een programma dat de lengte (in cm) van de grote diagonaal en de kleine diagonaal van een ruit vraagt. Bereken de oppervlakte (in cm²) en de omtrek (in cm) van deze ruit. Rond de oppervlakte af naar 1 mm². Rond de omtrek af naar 1 mm. Toon de resultaten op twee lijnen (eerst de oppervlakte, dan de omtrek). Schrijf minstens één lijn commentaar en gebruik minstens vier variabelen.
Invoer:
Geef de lengte van de grote diagonaal (in cm): 3.871
Geef de lengte van de kleine diagonaal (in cm): 2.724
Uitvoer:
5.27
9.5