👀 Voorbeeld - Manier 4: Index en waarde tegelijk

In sommige gevallen willen we over zowel de waarde als de index itereren. Hiervoor gebruiken we een for-lus in combinatie met enumerate. Dit ziet er dan uit als volgt:

namen = ['Aram','Bea','Danilo','Esmee','Finn','Inaya','Nina']
# Voor elke index van 0 tot de lengte van de lijst
for (index, naam) in enumerate(namen):
  # print de index en de naam
  print('Index', index, 'bevat', naam)

Deze oplossing heeft toegang tot de index EN de waarde op die index. We kunnen dit bij de versies die over de index itereren (while-lus en for-lus met range) nabootsen door elem = lijst[index] te schrijven als eerste lijn in de lus.

💻 Programmeeroefening - Lengtes van de namen: For en enumerate

Herschrijf de functie lengtes die de lengtes van alle namen in een lijst print aan de hand van een for-lus en enumerate.

De functie krijgt volgend argument:

  • lijst: de lijst van namen waarvan de lengtes geprint moeten worden.

De oproep lengtes(['Ferre', 'Hannes', 'Dide', 'Aico']) geeft dus als resultaat

5
6
4
4