Opgave

Als de zon schijnt, moet je een zonnebril meenemen. Schrijf een programma dat vraagt aan de gebruiker welk weer het is. De tekst Einde programma verschijnt altijd, ongeacht de ingave van de gebruiker.

Input

>>> Welk weer is het vandaag? Je kan kiezen tussen zon, regen of sneeuw: zon

Output

De zon schijnt vandaag. Neem je zonnebril mee.

Einde programma