Elke klas krijgt een mand met paaseitjes. Bereken hoeveel eitjes elke leerling krijgt en hoeveel eitjes er over zijn in de mand.
2 getallen
Het aantal eitjes per leerling en het aantal eitjes dat overblijft in de mand.
Invoer
72
16
Uitvoer
Elke leerling krijgt 4 eitjes. Er zijn nog 8 eitjes over in de mand.
Invoer
156
22
Uitvoer
Elke leerling krijgt 7 eitjes. Er zijn nog 2 eitjes over in de mand.