In een bedrijf werkt een corrupte penningmeester: elke keer als er geld binnenkomt steekt hij eerst 1000 euro in eigen zakken. Daarna verdeelt hij de rest van het geld over de werknemers van het bedrijf. Wat overblijft gaat in een aparte pot om het kerstfeestje te financieren.
Schrijf een functie penningmeester(geld, werknemers)
die 2 getallen als parameter neemt:
Het programma rekent vervolgens uit hoeveel geld iedereen krijgt, en hoeveel geld er in het spaarpotje gaat. Het programma returnt deze informatie in een antwoordzin (zie voorbeelden).
Als er bvb 2000 euro binnenkomt en er zijn 3 werknemers, dan krijgt iedere werknemer 333 euro, en blijft er 1 euro over.
print(penningmeester(2000, 3))
Iedereen krijgt 333 euro, en er komt 1 euro in de pot.
print(penningmeester(377000, 27))
Iedereen krijgt 13925 euro, en er komt 25 euro in de pot.