Een quizmaster wil een quiz samenstellen, waarbij de quizmaster over 3 categorieƫn vragen beschikt, namelijk
"Cultuurgeschiedenis", "Universitaire Weetjes" en "Informatica". Uit elke categorie wil hij/zij een zo gelijk mogelijk aantal
vragen. De voorraad vragen is echter niet onuitputtelijk. We noemen
- $$A$$: het aantal vragen in voorraad in de categorie "Cultuurgeschiedenis"
- $$B$$: idem in de categorie "Universitaire Weetjes
- $$C$$: idem in de categorie "Informatica"
De quiz moet in totaal uit $$N$$ vragen bestaan, en om de categorieƫen zo goed mogelijk te balanceren, gaat de quizmaster als volgt
tewerk.
- Bepaal $$N//3$$
- Indien $$N//3 < A$$, dan kiest hij/zij $$N//3$$ willekeurige vragen uit de categorie "Cultuurgeschiedenis", anders neemt hij alle vragen
in voorraad uit die categorie
- Hij/zij bepaalt hoeveel vragen nog nodig zijn, en noemt dit aantal $$M$$
- Indien $$M//2 < B$$, dan kiest hij/zij $$M//2$$ willekeurige vragen uit de categorie "Universitaire Weetjes", anders neem hij alle vragen uiit
de voorraad van deze categorie
- De quizmaster vult aan met vragen uit de categorie "Informatica" waarvan er altijd voldoende zijn ... tot er in totaal $$N$$
vragen zijn in de quiz
De quizmaster vraagt zich of hoeveel verschillende vragensets hij op die manier kan maken, waarbij de vraagvolgorde van geen belang is (m.a.w. twee
vragensets met dezelfde vragen maar in een andere volgorde worden maar 1 keer geteld).
Invoer
4 regels met achtereenvolgens de getallen $$A$$, $$B$$, $$C$$ en $$N$$.
Uitvoer
Het aantal verschillende vragensets die kunnen geconstrueerd worden, op de manier zoals hierboven geschetst.
Voorbeeld
Invoer:
5
4
20
10
Uitvoer:
193800