Opgave:
Bepaal uit een rij gehele getallen het grootste (max), het kleinste (min) en respectievelijke het aantal keren (count) dat ze voorkomen (0 = einde invoer). Je werkt dus bij deze oefening met een input-functie waarbij de gebruiker, door 0 in te voeren, de oefening stopt.
Voorbeeldrij: [10, 30, 33, 42, 10, 8, 17, 22, 42, 9, 36, 11, 42, 8, 15, 24, 31, 8, 41, 0]