Bepaal nu of het verschil in glucosegehalte in het bloed voor vs. na de toevoeging van glucose significant verschillend is van elkaar op het 5% significantieniveau. Bereken hiertoe een 95% betrouwbaarheidsinterval op het gemiddeld verschil in glucosegehalte.
Dit kunnen we op vele manieren doen. Een handige, korte manier is via de t.test
functie, die als standaard output een betrouwbaarheidsinterval meegeeft. Default zal de t.test
functie een 95% betrouwbaarheidsinterval meegeven, maar dit kan je zelf ook wijzigen via het conf.level
argument, zie ?t.test
.
Voer de t-test uit op het verschil in bloedglucose-gehalte voor en na toediening van glucose met de t.test
functie. Sla het resultaat op in een object met naam t_test
.