De rij van Fibonacci is genoemd naar Leonardo van Pisa, bijgenaamd Fibonacci. Hij noemt de rij in zijn boek Liber abaci, Boek over rekenen, uit 1202. De rij blijkt interessante eigenschappen te bezitten en verbanden te hebben met onder andere de gulden snede.
De rij is gedefinieerd als startende met de getallen 1, 1 en nadien telkens de som van de vorige twee getallen. Er geldt dus voor elk element \(a_i\) (met \(i \geqslant3\)):
\[a_i = a_{i-1} + a_{i-2}\]De rij begint dus als volgt: 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34, …
Maak een functie fibonacci(n) waarbij n het rangnummer voorstelt. Zo geldt er dat fibonacci(4) overeenkomt met het getal 3.
> fibonacci(3)
[1] 2
> fibonacci(4)
[1] 3
> fibonacci(5)
[1] 5
Tips
- Gebruik een
forlus;- Werk enkel met die lus indien
ngroter is dan 2 en gebruik dusi in 3:nals iteratievoorwaarde;- Laat de rij telkens aangroeien via
rij <- c(rij, nieuw_getal).