Tot nu toe heb je geleerd dat een variabele maar 1 item kon bevatten (één geheel getal, een decimaal getal of een woord).
Maar een variabele kan eigenlijk meerdere items bevatten. Deze variabelen noemen we "lijsten" en de variabelen staan in een rij.
Een lijst is dus een rij van variabelen die bij elkaar horen.
Deze rij is verdeeld in items (of elementen) en elk item heeft zijn eigen plaats (= de index) zodat je de lijst kan raadplegen of aanvullen.
Een lijst begint met een naam (zoals bij een variabele), een gelijk-aan-teken en dan de lijst tussen [ ].
Items in de lijst worden van elkaar gescheiden met een komma. Ook hier worden woorden (strings) tussen " " geschreven, cijfers niet.
Een lijst maken en printen
Hieronder een voorbeeld van een lijst (met naam "fietsen") met een reeks merknamen van fietsen:
fietsen = ["Trek", "Cannondale", "Redline", "Specialized"]
Om deze lijst uit te printen kan je het gewone print-commando gebruiken:
print (fietsen)
Het resultaat is dan:
['Trek', 'Cannondale', 'Redline', 'Specialized']
Eén item uit de lijst halen
Om 1 item uit de lijst te printen typ je het indexnummer erachter tussen [ ]:
fietsen = ["Trek", "Cannondale", "Redline", "Specialized"]
print (fietsen[1])
Het resultaat hiervan is:
Cannondale
Merk op dat dit het tweede item uit de lijst is... Python telt vanaf 0, dus "Trek" heeft indexnummer 0, "Cannondale" heeft nummer 1, enz...
Wens je meer dan 1 item te tonen, zet je deze als volgt in het print commando:
print (fietsen[1], fietsen[3])
Dit geeft als resultaat:
Trek Specialized
Omgekeerd tellen
Omdat je niet altijd weet hoe lang een lijst is, kan je ook van achteren beginnen tellen:
print (fietsen[-1]) toont het laatste item van de lijst. [-2] is dan het voorlaatste enz...
Bijvoorbeeld:
fietsen = ["Trek", "Cannondale", "Redline", "Specialized"]
print (fietsen[-1])
Het resultaat hiervan is:
Specialized
Opdracht:
Maak de lijst van fietsmerken zoals hierboven:
fietsen = ["Trek", "Cannondale", "Redline", "Specialized"]
Maak een programma waar de gebruiker het indexnummer kan invullen als een geheel getal
Invoer
Een regel met één geheel getal (dit is het indexnummer).
Uitvoer
Een regel die de bijhorend item weergeeft
Voorbeeld 1:
Invoer:
0
Uitvoer:
Trek
Voorbeeld 2:
Invoer:
3
Uitvoer:
Specialized
Voorbeeld 3:
Invoer:
-2
Uitvoer:
Redline