Elke start- en landingsbaan op een luchthaven wordt aangeduid met een natuurlijk getal tussen 01 en 36 (grenzen inbegrepen) dat gelijk is aan één tiende van de hoek tussen de richting van de baan en het magnetische noorden. Hierbij wordt afronding gebruikt naar het dichtstbijzijnde natuurlijk getal. Dat betekent bijvoorbeeld dat alle banen waarvoor de hoek in het interval [215°, 225°[ ligt, aangeduid worden met het getal 22. Een baan wordt ook nooit aangeduid met het getal 00, omdat voorkeur gegeven wordt aan het getal 36.
Het nummer van de landingsbaan wordt hierbij genoteerd met twee cijfers (getallen kleiner dan tien worden genoteerd met een voorloopnul).
Schrijf een programma dat een hoek in graden als invoer krijgt (tussen 0 en 360 graden) en als uitvoer de aanduiding van de landingsbaan print. Gebruik zo weinig mogelijk elif.
43.345
04
3.25
36