In deze oefening programmeren we de klasse Kassa. Per object van deze klasse houden we de kassastand bij van een winkel, alsook de naam van de winkel. Deze kassastand start bij 0.0, en kan nooit negatief worden. Naast de kassastand zelf, wordt ook het aantal positieve (kassastand verhoogt) en het aantal negatieve (kassastand verlaagt) transacties bijgehouden.
Programmeer het onderstaande:

• een constructor met 1 argument, de naam van de winkel
• een attribuut naam dat de naam van de winkel voorstelt
• leesbare attributen positieve_transacties en negatieve_transacties (beide van type int)
• een __str__()-methode die als gedaante oplevert : [naam_winkel:kassa_stand], waarbij je het formaat %f gebruikt om de kassastand voor te stellen
• een geschikte __repr__()-methode
• de operator == levert True indien 2 winkels dezelfde naam hebben
• de operator += : het rechteroperand is een geheel getal. De operator resulteert in het optellen van dit rechteroperand bij de huidige kassastand. Let op: dit geheel getal kan negatief zijn. Indien deze operatie zou resulteren in een negatieve kassastand, dan gaat deze NIET door.
• de operator -= : idem als hierboven, alleen wordt het geheel getal nu afgetrokken. Let op: dit geheel getal kan ook hier negatief zijn. Indien deze operatie zou resulteren in een negatieve kassastand, dan gaat deze NIET door.

Je mag veronderstellen dat transactiebedragen steeds verschillen van 0.0.

Voorbeeld

k = Kassa('Cafetaria')
print(k)                        # [Cafetarie:0.000000]
print(eval(repr(k)) == k)       # True
k += 100.0
k += 200.0
k -= 150.0
k -= 1000.0
print(k)                        # [Cafetaria:150.000000]
print(k.positieve_transacties)	# 2
print(k.negatieve_transacties)	# 1