Schrijf een functie afstand(x1, y1, x2, y2)
die 4 getallen als parameter neemt:
x1
en y1
stellen de coördinaten van een eerste punt voor.x2
en y2
stellen de coördinaten van een tweede punt voor.De functie berekent de afstand tussen deze punten in het vlak en returnt deze.
print(afstand(0, 1, 0, 2))
1.0
print(afstand(2, 0, -8, 0))
10.0
print(afstand(0, 0, 3, 4))
5.0