Matrices zijn bij uitstek gemaakt om mee te kunnen rekenen in programmeertallen. In Python kunnen matrices het eenvoudigst voorgesteld worden met behulp van een 2-dimensionale list.

Schrijf een programma dat eerst twee 2x2 matrices inleest, deze in de 2-dimensionale lists A en B stopt. Vervolgens berekent het programma de som van beide matrices A+B en het product AB.

Input

De elementen van de matrices worden rij per rij ingelezen. Op een rij staat steeds een spatie tussen de getallen. Bijvoorbeeld:

1 2
3 4
5 6
7 8

De eerste twee rijen vormen dan de matrix \[A=\left(\begin{array}{cc}1&2\\3&4\end{array}\right)\] en de 3e en 4e rij vormen de matrix \[B=\left(\begin{array}{cc}5&6\\7&8\end{array}\right)\]

Output

Het programma schrijft eerst de beide lists van de ingelezen matrices naar het scherm. Vervolgens de som A+B gevolgd door het product AB. Bij het uitschrijven van de matrices worden de getallen in kolommen geplaatst met een breedte van 3 tekens.

De output van het programma met de bovenstaande input wordt dan

[[1, 2], [3, 4]]
[[5, 6], [7, 8]]
A+B = 
  6  8
 10 12
AB = 
 19 22
 43 50