Deze oefening bevat een heel vreemde twist waarvoor je aandachtig moet zijn! Er zal gevraagd worden hoeveel bowlingballen er gesmeten worden, en tegen alle logica in moet je 1 meer opgeven dan in werkelijkheid. Dit heeft alles te maken met de wijze waarop de testen worden uitgevoerd.
Bij het klassieke bowlen, staan er bij de start van het spel 10 kegels opgesteld aan het einde van de bowlingbaan.
De opstelling is alsvolgt:
De bedoeling is, uiteraard, om zoveel mogelijk kegels omver te werpen.
Vergeet deze spelwijze … wij bedenken - voor deze opdracht - onze eigen variant!!!!
Stel dat we 8 kegels gebruiken dan stellen we dat bij de start als volgt voor:
I I I I I I I I
1 2 3 4 5 6 7 8
Als door het werpen van een eerste bal de kegels 3 tem 5 omvallen, krijgen we het volgende resultaat:
I I . . . I I I
1 2 3 4 5 6 7 8
Als door het werpen van een tweede bal de kegels 7 tem 8 omvallen, krijgen we het volgende resultaat:
I I . . . I . .
1 2 3 4 5 6 7 8
Schrijf een programma dat het eindresultaat toont na het opgegeven aantal worpen.
Schrijf een programma dat volgende stappen doorloopt:
Invoer
4 <-- dit komt overeen met 3 worpen!
10 <-- dit komt overeen met 10 kegels!
9 9 <-- resultaat worp 1
1 3 <-- resultaat worp 2
5 7 <-- resultaat worp 3
Uitvoer
. . . I . . . I . I
Invoer
5 <-- dit komt overeen met 4 worpen!
17 <-- dit komt overeen met 17 kegels!
5 6 <-- resultaat worp 1
1 2 <-- resultaat worp 2
9 11 <-- resultaat worp 3
14 16 <-- resultaat worp 4
Uitvoer
. . I I . . I I . . . I I . . . I
Invoer
4 <-- dit komt overeen met 3 worpen!
5 <-- dit komt overeen met 5 kegels!
6 5 <-- resultaat worp 1
3 1 <-- resultaat worp 2
17 4 <-- resultaat worp 3
Uitvoer
I I I I I