Opgave:
Lees een positief geheel getal in. Druk enkel de delers af bij die getallen die een positief geheel getal als quotiënt uitkomen.
Bijvoorbeeld:
Getal = 25
Deler = 24, dan is de uitkomst 1.042, dat is géén positief geheel getal! Uitkomst kan je ook schrijven als 1 rest 1.
…
Deler = 2, dan is de uitkomst 12,5. Dat is géén positief geheel getal! Rest is 1.
Deler = 1, dan is de uitkomst 25. Dat is een positief geheel getal, rest is nul.
Gebruik voor deze oefening dus de rest na deling, dus de modulo. De operator daarvoor is %.