Test les 1+2 vraag c: 3 tijden door elkaar

Schrijf een programma dat een persoonsvorm (Je, Tu, Il, Nous, Vous, Ils), een werkwoord (-ER, -IR, -RE) en een tijd (imparfait, futur simple, conditionnel présent) vraagt.

Het programma print de vervoeging in de juiste persoon.

Tip: Deze vraag is een uitbreiding op vraag b. Start dus vanuit die code.

Tip: De werkwoorden op -IR zijn allemaal van het type dormir.

Tip: Werk geval per geval, en test je code!

Tip: Kijk op Smartschool of bij Le Monde1 als je de vervoegingen niet vanbuiten kent.

Voorbeeld

Invoer:

parler
Je
futur simple

Uitvoer:

Je parlerai

Voorbeeld

Invoer:

rendre
Nous
conditionnel présent

Uitvoer:

Nous rendrions