Opdracht

Schrijf een programma dat volgende stappen doorloopt:

Invoer

Eén stringwaarde <– een tekst

(verschillende woorden worden telkens gescheiden door 1 spatie)

(Er staat nooit een spatie voor het eerste woord of achter het laatste woord)

Uitvoer

Eén natuurlijk getal dat het aantal woorden in de tekst voorstelt.

Voorbeeld 1

Invoer

oost west thuis best

Uitvoer

4

Voorbeeld 2

Invoer

Wat baten kaars en bril als den uil niet zienen wil

Uitvoer

11