Een DNA-code bestaat uit een opeeenvolging van de 4 letters 'A', 'T', 'G', 'C'. Lees een string in, waarvan je mag aannemen dat ze enkel uit deze 4 letters bestaat.

Maak een lijst aan, waarvan het eerste element aangeeft hoeveel keer de letter 'A' in de code voorkomt, het tweede element hoeveel keer de letter 'T' enz. Schrijf deze lijst als resultaat uit.

Invoer

Een string die uit een willekeurige opeenvolging van de letters 'A', 'T', 'G' en 'C' bestaat.

Uitvoer

Een lijst van 4 gehele getallen, namelijk het aantal keer dat resp. 'A', 'T', 'G' en 'C' in de DNA-code voorkomt (uiteraard in deze afgesproken volgorde).

Voorbeeld

Invoer:

ATGCATTGGGCCCC

Uitvoer:

[2, 3, 4, 5]