We schrijven de recursieve functie telKarakters(s, c)
met als resultaat het aantal keer
dat het karakter in c
in de tekst s
voorkomt.
Je mag veronderstellen dat alle argumenten correct geïinitialiseerd werden,
waarbij de tekst s
eventueel geen enkel karakter kan bevatten.
De te onderzoeken tekst en het te tellen karakter.
Het aantal keer dan het karakter in de tekst voorkomt.
telKarakters('AAAABBAA', 'A') = 6 telKarakters('AAAABBAA', 'C') = 0 telKarakters('', 'A') = 0