De rij van Jacobsthal is genoemd naar Ernst Jacobsthal. De rij start met de getallen 0 en 1 en nadien telkens de som van het dubbele van het getal ervoor met het getal er net voor. Er geldt dus voor elk element \(j_i\) (met \(i \geqslant 3\)):
\[j_i = j_{i-1}+2\cdot j_{i-2}\]De rij begint dus als volgt: 0, 1, 1, 3, 5, 11, 21, 43, 85, …
Maak een functie jacobsthal(n)
waarbij n
het rangnummer voorstelt. Zo geldt er dat jacobsthal(4)
overeenkomt met het getal 3.
> jacobsthal(3)
[1] 1
> jacobsthal(4)
[1] 3
> jacobsthal(5)
[1] 5
> jacobsthal(6)
[1] 11
Tips
- Gebruik een
for
lus;- Werk enkel met die lus indien
n
groter is dan 2 en gebruik dusi in 3:n
als iteratievoorwaarde;- Laat de rij telkens aangroeien via
rij <- c(rij, nieuw_getal)
.