Twee vrienden, Anna en Bram, hebben samen een aantal puzzels gemaakt. Anna heeft in totaal 10 puzzels meer gemaakt dan Bram. Samen hebben ze 70 puzzels gemaakt. Uit deze gegevens kan je (door een eenvoudig stelsel van twee vergelijkingen met twee onbekenden op te lossen) concluderen dat Anna 40 puzzels heeft gemaakt en Bram 30.
De zin: Anna heeft x puzzels gemaakt en Bram maakte er y.
Invoer:
10
70
Uitvoer:
Anna heeft 40 puzzels gemaakt en Bram maakte er 30.