Zestallig Stelsel

Wij tellen in een 10-tallig stelsel. Het getal 456 is hetzelfde als 4100 + 510 + 6*1. De keuze om 10-tallig te werken is echter volledig arbitrair.

Je kan bvb ook een 6-tallig getalstelsel gebruiken. Dan betekent het getal 456 dus 436 + 56 + 6*1. In ons normaal 10-tallig stelsel is dit het getal 180.

In een 6-tallig stelsel tel je dus: 1, 2, 3, 4, 5, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 20, …

Schrijf een programma dat een 10-tallig geheel getal als input neemt, en datzelfde getal in zijn 6-tallige voorstelling op het scherm print. Alle getallen hebben hoogstens 3 cijfers in het 6-tallig stelsel.

Voorbeeld 1:

Input:

5

Output:

5

Voorbeeld 2:

Input:

6

Output:

10

Voorbeeld 3:

Input:

36

Output:

100

Voorbeeld 4:

Input:

215

Output:

555