Een kerneigenschap van strings is dat ze onveranderbaar (Engels: “immutable”) zijn. Dit betekent dat strings niet kunnen wijzigen. Bijvoorbeeld, je kunt niet een teken in een string wijzigen door er een nieuwe waarde aan toe te kennen. Ter demonstratie: de volgende code leidt tot een runtime error als je hem probeert uit te voeren:

fruit = "aaldbei"
fruit[2] = "r"  # Runtime error!
print( fruit )

Als je een wijziging wilt maken in een string, moet je een nieuwe string maken die de wijziging omvat; je kunt daarna de nieuwe string toekennen aan de bestaande variabele als je wilt. Bijvoorbeeld:

fruit = "aaldbei"
fruit = fruit[:2] + "r" + fruit[3:]
print( fruit )

De reden waarom strings onveranderbaar zijn, is te technisch om hier te bespreken. Onthoud alleen dat als je een string wilt wijzigen, je geen nieuwe waarde kunt toekennen aan een individueel teken uit de string. In plaats daarvan moet je de variabele die de string bevat geheel overschrijven.