Vraag 23: Conclusie (2)

Welke conclusie is niet correct op basis van de gevonden regressiecoëfficiënten en betrouwbaarheidsintervallen uit vraag 21?

  1. Er is op het 5%-significantieniveau een extreem significante associatie tussen de KPNA2-expressie en de histologische klasse bij patiënten met verwijderde lymfeklieren (p-waarde « 0,001). Voor patiënten met verwijderde lymfeklieren is de genexpressie gemiddeld 1.86 keer hoger voor patiënten met histologische klasse 3-tumoren dan voor patiënten met klasse 1-tumoren (95% BI [1.32, 2.61]).
  2. De associatie tussen de KPNA2-expressie en de lymfeklierstatus bij patiënten met klasse 1-tumoren is zeer significant(p= 0.0073) op het 5%-significantieniveau. De KPNA2-expressie in patiënten tumoren van klasse 1 met verwijderde lymfeklieren is gemiddeld 1.58 keer hoger dan voor klasse 1-patiënten met onaangetaste lymfeklieren (95% BI [1.12, 2.22]).
  3. In patiënten met klasse 3-tumoren is de associatie tussen de KPNA2-expressie en de lymfeklierstatus niet significant (p= 0.9) op het 5%-significantieniveau, 95% BI [0.66, 1.3] )
  4. Er is op het 5%-significantieniveau geen significante interactie tussen de histologische klasse en de lymfeklierstatus. De associatie tussen de KPNA2-expressie en de histologische klasse hangt dus niet af van de lymfeknoopstatus en omgekeerd.