Haiku is een korte Japanse dichtvorm die typisch voldoet aan de volgende drie voorwaarden:

De dichtvorm is in de 17e eeuw in Japan uit oudere vormen ontstaan door de wedijver tussen verschillende grote dichters, waarvan Matsuo Basho waarschijnlijk de bekendste meester is. De toepassing was toen de hokku, de aanzetstrofe voor de renga, een kettinggedicht, waaronder de tan renga of als eerste deel van de tanka. Pas aan het eind van de 19e eeuw werd door Masaoka Shiki het begingedicht hokku verzelfstandigd tot de haiku. Strikt genomen zijn daarmee de oudere gedichten van deze vorm hokku, ook al was het niet ongewoon dat het eervolle beginvers geschreven werd zonder de verwachting dat er een renga mee geschreven werd. Een van de beroemdste haiku, feitelijk een hokku, is van de hand van Matsuo Basho en luidt:

furu ike ya
kawazu tobikomu
mizu no oto

of in een mogelijke vertaling

Ach oude vijver
de kikkers springen er in
geluid van water.

Invoer

De invoer bestaat uit de drie fasen van een gedicht, elk op een afzonderlijke regel.

Uitvoer

Indien de regels van het gedicht bestaan uit respectievelijk 5, 7 en 5 on, dan moet de tekst "Dit is een haiku." uitgeschreven worden. Anders moet de tekst "Dit is geen haiku." uitgeschreven worden. Hoewel niet geheel correct, moet het aantal on van een tekst hierbij bepaald worden als het aantal opeenvolgingen van klinkers (a, e, i, o, u of y) in de tekst. Hierbij mag geen onderscheid gemaakt worden tussen hoofdletters en kleine letters.

Voorbeeld

Invoer:

door zomerregens
zijn de kraanvogelpoten
korter geworden 

Uitvoer:

Dit is een haiku.