In een nieuw hoofdprogramma lees je twee woorden in. Daarna schrijf je de twee woorden terug uit (naast elkaar) in alfabetische volgorde.
Controleer je programma met volgende woorden: "appel"/"appelmoes", "zon"/"zee", "mus"/"leeuwerik",...
Wat gebeurt er als je "50" en "1200" vergelijkt? Dit moet je niet oplossen, enkel begrijpen.
Wat gebeurt er als je "appel" en "BOOM" vergelijkt? Pas de oplossing aan want appel komt alfabetisch voor BOOM. Zorg dat je de hoofdletters niet verliest in woorden die worden uitgeschreven.