Opgave

Je wilt een bedrag betalen met zo weinig mogelijk biljetten en munten. Je hebt voldoende biljetten van 50, 20, 10 en 5 euro en munten van 2 en 1 euro ter beschikking.

Schrijf een programma dat vraagt naar een bedrag in euro. Dit bedrag is een natuurlijk getal. Het programma berekent hoeveel biljetten van 50, 20, 10 en 5 en hoeveel munten van 2 en 1 je nodig hebt om dit bedrag te betalen. Schrijf minstens één lijn commentaar en gebruik minstens zeven variabelen. Toon de aantallen in deze volgorde op één lijn.

Voorbeeld

Invoer:

Geef een bedrag (in euro): 539

Uitvoer:

10 1 1 1 2 0