"\n" is een “speciaal teken” (in het Engels heet dit een “escape sequence”). Speciale tekens in Python worden over het algemeen geschreven als een backslash gevolgd door een code. De code kan één of meerdere tekens beslaan. Python interpreteert zulke speciale tekens, als ze in een string staan, niet letterlijk.

Naast het “newline” teken "\n", heb ik in hoofdstuk 4 ook de speciale tekens "\'" en "\"" geïntroduceerd, die je kunt gebruiken om een enkel respectievelijk dubbel aanhalingsteken in een string op te nemen, ongeacht het type aanhalingstekens dat je om de string heen hebt gezet. Ik heb ook genoemd dat je "\\" kunt gebruiken om een “echte” backslash in de string op te nemen.

Naast deze zijn er nog diverse andere speciale tekens. De meeste zijn behoorlijk archaïsch en worden niet meer gebruikt op moderne computers, dus die kun je negeren. De twee die ik nog wil noemen zijn "\t" die een tabulatie (inspringing) in de string representeert, en "\xnn" waarbij nn staat voor twee hexadecimale cijfers, die het hexadecimale getal nn representeren. Bijvoorbeeld, "\x20" is het teken dat gerepresenteerd wordt door het hexadecimale getal 20, dat hetzelfde is als het decimale getal 32, wat een spatie is (dit leg ik later in dit hoofdstuk verder uit).

Voor het geval je nooit hebt geleerd hoe je moet tellen met hexadecimale getallen: Hexadecimale getallen gebruiken 16 verschillende cijfers, namelijk 0 tot en met 9 en A tot en met F. Een directe vertaling van hexadecimale cijfers naar decimale getallen stelt dat A gelijk is aan 10, B aan 11, etcetera. In decimale getallen wordt de waarde van een getal dat uit meerdere cijfers bestaat berekend door de cijfers te vermenigvuldigen met oplopende machten van 10, van rechts naar links; bijvoorbeeld, het getal 1426 is

\[\begin{align} 1426 &= 1 \times 10^3 + 4 \times 10^2 + 2 \times 10^1 + 6 \times 10^0 \\ &= 1 \times 1000 + 4 \times 100 + 2 \times 10 + 6 \times 1 \end{align}\]

Voor hexadecimale getallen doe je hetzelfde, maar vermenigvuldig je de cijfers met oplopende machten van 16; bijvoorbeeld, het hexadecimale getal 4AF2 is

\[\begin{align} \text{4AF2} &= 4 \times 16^3 + 10 \times 16^2 + 15 \times 16^1 + 2 \times 16^0 \\ &= 4 \times 4096 + 10 \times 256 + 15 \times 16 + 2 \times 1 \end{align}\]

Programmeurs gebruiken graag hexadecimale getallen, omdat computers als kleinste rekeneenheid de “byte” gebruiken, en een byte kan 256 verschillende waardes bevatten; met andere woorden, een byte kan iedere waarde bevatten die je kunt uitdrukken met precies twee hexadecimale cijfers.

Waarom het nuttig kan zijn te weten hoe je hexadecimaal moet tellen en waarom je tekens in een string hexadecimaal zou willen representeren volgt later in dit boek.