In zijn boek Why Cats Land on Their Feet: And 76 Other Physical Paradoxes and Puzzles1 uit 2012 maakt Mark Levi melding van een interessante toevalligheid.
Als je 100 deelt door de normale lichaamstemperatuur
Levi schrijft hierover:
De benadering zal aan de lage kant uitvallen als je koorts hebt, en aan de hoge kant als je onderkoeld bent. Deze waarneming doet de natuurlijke logaritme — die met basis — nog natuurlijker lijken.
In het hoofdprogramma lees je een reeël getal in dat de lichaamstemperatuur
je hebt koorts
als de benadering kleiner is dan
je bent onderkoeld
als de benadering groter is dan
je hebt een normale lichaamstemperatuur
als de benadering in het interval
De lichaamstemperatuur is 32.1:
>>> main()
je bent onderkoeld
De lichaamstemperatuur is 37.8:
>>> main()
je hebt een normale lichaamstemperatuur
De lichaamstemperatuur is 42.6:
>>> main()
je hebt koorts
Je moet het hoofdprogramma toevoegen in de gegeven procedure main()
.
Gebruik input
en zet de ingelezen string om naar een reëel getal met float
.
Lukt het met temperatuur 39? Indien ja, lees dan de vorige tip.
Gebruik de module math. Deze bevat niet enkel de constante pi
maar ook de constante e
Bovenaan voeg je toe: import math
De constante vraag je met math.e
if-else
?elif
if/elif/else
om de drie situaties te beschrijven.
Zie vorige tip.