Je kan een matrix spiraalsgewijs doorlopen.
Hieronder zie je een voorbeeld van een 3 × 3 matrix:
De elementen van de matrix op deze manier overlopen levert [1, 2, 3, 6, 9, 8, 7, 4, 5]
.
Schrijf een functie spiraal(matrix)
die gegeven een matrix een rij retourneert waarbij de getallen spiraalgewijs doorlopen werden.
Bestudeer grondig onderstaande voorbeelden.
>>> spiraal([[1, 2, 3],
[4, 5, 6],
[7, 8, 9]])
[1, 2, 3, 6, 9, 8, 7, 4, 5]
>>> spiraal([[ 1, 2, 3, 4],
[ 5, 6, 7, 8],
[ 9, 10, 11, 12],
[13, 14, 15, 16]])
[1, 2, 3, 4, 8, 12, 16, 15, 14, 13, 9, 5, 6, 7, 11, 10]