Stel dat je de gebruik om paren getallen vraagt in een loop. Voor ieder paar getallen dat de gebruiker ingeeft wil je laten zien wat hun vermenigvuldiging is. Je wilt de gebruiker het programma laten stoppen als hij een nul ingeeft, ongeacht voor welk getal. Vanwege een onbekende reden mogen de twee getallen geen delers van elkaar zijn; als ze dat wel zijn is dat een fout en wordt het programma onmiddellijk gestopt met een foutboodschap. Tenslotte is het een eis dat de getallen in het bereik 0 tot en met 1000 liggen; als de gebruiker een getal ingeeft dat niet in dat bereik zit wordt dat echter niet beschouwd als een fout; je wilt gewoon dat de gebruiker dan een nieuw getal ingeeft. Hoe programmeer je zoiets? Hier is een eerste poging:
from pcinput import getInteger
x = 3
y = 7
while (x != 0) and (y != 0) and (x%y != 0) and (y%x != 0):
x = getInteger( "Geef nummer 1: " )
y = getInteger( "Geef nummer 2: " )
if (x > 1000) or (y > 1000) or (x < 0) or (y < 0):
print( "Nummers moeten tussen 0 en 1000 zijn" )
continue
print( x, "keer", y, "is", x * y )
if x == 0 or y == 0:
print( "Klaar!" )
else:
print( "Fout: de nummers mogen geen delers zijn" )
Bestudeer deze code en maak een lijstje van alles wat je er slecht aan vindt. Als je dat gedaan hebt, lees dan verder en vergelijk je bevindingen met het lijstje hieronder. Als je zaken hebt aangetroffen die slecht zijn en die niet op de lijst staan, kun je me emailen.
Er zijn veel zaken die ik slecht vind aan deze code. Hier is mijn lijst:
Om ervoor te zorgen dat de loop op zijn minst één keer wordt
uitgevoerd, moeten x
en y
geïnitialiseerd worden. Waarom met 3
en 7? Dat is willekeurig, maar ik moest twee getallen nemen die geen
delers van elkaar zijn. Anders zou de loop niet zijn gestart. Over
het algemeen is het niet netjes om variabelen startwaardes te geven
die lijken een betekenis te hebben, terwijl ze er alleen maar zijn
om de variabelen te laten bestaan terwijl de waardes betekenisloos
zijn. Dat wil je het liefst vermijden.
Als je iets ingeeft dat de loop zou moeten beëindigen (bijvoorbeeld
nul voor x
), dan wordt alsnog de vermenigvuldiging uitgevoerd
voordat de loop eindigt. Dat was niet de bedoeling.
Als je 0 ingeeft voor x
, dan wordt alsnog om y
gevraagd, hoewel
het niet uitmaakt wat voor waarde voor y
wordt ingegeven.
De boolean expressie naast de while
is nogal complex. In deze code
is hij nog wel leesbaar, maar meer eisen aan de getallen maken het
behoorlijk onbegrijpelijk.
De foutboodschap voor de delers wordt niet gegeven bij de test waar
besloten wordt het programma af te breken (dat wil zeggen, de
boolean expressie bij de while
).
De oplossing voor deze zaken die door sommige programmeurs geprefereerd
wordt, is om x
en y
te initialiseren met waardes die de gebruiker
ingeeft. Dit lost de willekeurige initialisatie op, en lost ook het
probleem op dat je de vermenigvuldiging uitvoert als dat niet meer
hoeft. Je moet dan wel het vragen om input verplaatsen naar het einde
van de loop. Als er dan een continue
voorkomt in de loop, moet je vlak
voor die continue ook om de inputs vragen, anders krijg je een eindeloze
loop. De code wordt dan iets als:
from pcinput import getInteger
x = getInteger( "Geef nummer 1: " )
y = getInteger( "Geef nummer 2: " )
while (x != 0) and (y != 0) and (x%y != 0) and (y%x != 0):
if (x > 1000) or (y > 1000) or (x < 0) or (y < 0):
print( "Nummers moeten tussen 0 en 1000 zijn" )
x = getInteger( "Geef nummer 1: " )
y = getInteger( "Geef nummer 2: " )
continue
print( x, "keer", y, "is", x * y )
x = getInteger( "Geef nummer 1: " )
y = getInteger( "Geef nummer 2: " )
if x == 0 or y == 0:
print( "Klaar!" )
else:
print( "Fout: de nummers mogen geen delers zijn" )
De code vermijdt twee van de drie genoemde problemen, maar voegt een nieuwe toe, die het mijns inziens alleen maar erger maakt. De lijst van problemen wordt:
Het vragen van input komt nu drie keer voor in de code, in plaats van slechts één keer.
Als je 0 ingeeft voor x
, vraagt de code nog steeds om een waarde
voor y
.
De boolean expressie bij de while
is nogal complex.
De foutmelding voor de delers staat niet bij de plek waar besloten wordt de loop te verlaten.
De “truc” die je kunt gebruiken om deze problemen te verhelpen is de
besturing van de loop puur te doen middels continue
s en break
s (een
misschien soms een exit()
als er een fout optreedt, maar in het
volgende hoofdstuk wordt daar een “nettere” oplossing voor geboden). Dus
je voert de loop “altijd” uit, maar je besluit om de loop te verlaten of
opnieuw in te gaan als bepaalde omstandigheden optreden die je pas in
de loop controleert (en niet vooraf). Om een loop “altijd” uit te voeren
kun je while True
gebruiken (dit betekent: de test die je uitvoert om
te besluiten of de loop uitgevoerd moet worden, geeft altijd True
).
from pcinput import getInteger
from sys import exit
while True:
x = getInteger( "Geef nummer 1: " )
if x == 0:
break
y = getInteger( "Geef nummer 2: " )
if y == 0:
break
if (x < 0 or x > 1000) or (y < 0 or y > 1000):
print( "Nummers moeten tussen 0 en 1000 zijn" )
continue
if x%y == 0 or y%x == 0:
print( "Fout: de nummers mogen geen delers zijn" )
exit()
print( x, "keer", y, "is", x * y )
print( "Klaar!" )
Deze code lost vrijwel alle problemen op. Het vraagt slechts eenmalig om
x
en y
. Er is geen willekeurige initialisatie van x
en y
. De
loop stopt onmiddellijk als een nul wordt ingegeven. En de foutmelding
staat meteen daar waar de fout geconstateerd wordt. Er is geen complexe
boolean expressie nodig met een hoop and
s en or
s. De code is een
beetje langer dan de eerste versie, maar lengte maakt niet uit, en de
code is een stuk leesbaarder.
Het enige probleem dat nog over is, is dat als de gebruiker een waarde
ingeeft buiten het bereik 0 tot en met 1000 voor x
, hij nog steeds een
waarde voor y
moet ingeven alvorens het programma zegt dat de getallen
opnieuw ingegeven moeten worden. Dat kun je het beste oplossen met
functies, wat besproken wordt in het volgende hoofdstuk (je kunt het
eventueel nu al oplossen met een geneste loop, maar ik zou me er niet
druk om maken).
Een loop als deze, die while True
gebruikt, wordt soms een
“loop-en-een-half” genoemd. Het is een heel gebruikelijke aanpak voor
het schrijven van een loop waarbij je niet precies weet wanneer de loop
moet eindigen.
De gebruiker geeft een positief geheel getal. Je gebruikt daarvoor de
getInteger()
functie van pcinput
. Deze functie staat het echter ook
toe om negatieve getallen in te geven. Als de gebruiker een negatief
getal ingeeft, wil je melden dat dat niet mag, en hem opnieuw een getal
laten ingeven. Dit blijf je doen totdat daadwerkelijk een positief getal
is ingegeven. Zodra een positief getal is ingegeven, druk je dat af en
stopt het programma. Een dergelijk probleem wordt typisch aangepakt met
een loop-en-een-half, omdat je geen idee hebt van hoe vaak een gebruiker
een negatief getal ingeeft totdat hij wijs wordt. Schrijf zo’n
loop-en-een-half. Je heb precies één break
nodig, en hoogstens één
continue
. Druk het positieve getal dat de gebruiker heeft ingegeven af
na de loop. De reden om het erna te doen is dat de loop alleen bedoeld
is om de input onder controle te krijgen, en niet voor het verwerken van
de correcte ingave.
Ik heb vaak geconstateerd dat studenten het gebruik van while True
maar verwarrend vinden. Ze zien het vaak in voorbeeldcode, maar ze
snappen niet echt het nut ervan. En vervolgens gaan ze while True
opnemen in code van henzelf als ze niet precies weten wat ze moeten
doen. Als je problemen hebt de loop-en-een-half te begrijpen, bestudeer
dan deze paragraaf opnieuw, totdat je het wel begrijpt.