Belspelletjes: aantal getallen

Dit is een vijfde uitbreiding op de rekensleutel. De berekeningen uit de voorgaande opdrachten moeten nog steeds gelden!

Opdracht

Breid je programma uit zodat het aantal getallen uit de opgave telt. Dit aantal wordt bij het totaal geteld.

Opgelet: Je moet enkel de echte getallen tellen, zowel die in woorden als in cijfers geschreven staan. Romeinse cijfers tellen hier dus niet mee.

Opgelet: Het getal 100 in de opgave zal dus als 4 tellen. Want 100 is een getal maar 1, 0 en 0 zijn apart gelezen ook getallen. We gaan niet zover dat we ook 10 en 00 gaan tellen.

Voorbeeld

Invoer:

DRIE, TWEE, EEN, START! GEEF SNEL EEN BELLETJE! 100 - 100
100 - 100

Uitvoer:

1367  <--- 0 (uitkomst berekening) + 7 (som verborgen cijfers) + 11 (aantal woorden) + 651 (Romeinse cijfers: D I L L L) 
           + 677 (verborgen Romeinse cijfers: DETEEEETATEEFELEEELLEE) + 9 (langste woord BELLETJE!) + 12 (DRIE, TWEE, EEN, EEN, 100, 1, 0, 0, 100, 1, 0, 0)

Tip

Nagaan of een variabele een getal is kan met de functie .isdigit().

var1 = "hallo"
var1.isdigit()    <--- False

var2 = "123"
var2.isdigit()   <---True

var3 = "hallo123"
var3.isdigit()   <---False

Tip

Denk goed na over wanneer je de invoer letter per letter (gewone for loop) of woord per woord (met .split()) wil doorlopen.