Nadat je de eerste opgave hebt gedaan, schrijf dan samen met je partner instructies die in gewoon Nederlands uitleggen hoe je onder de gegeven omstandigheden kaarten kunt sorteren. Haal er dan een derde persoon bij, en vraag die persoon de instructies te volgen, terwijl een van de eerste twee de rol van processor op zich neemt. Zeg dat de derde persoon de instructies zo exact mogelijk moet volgen, zonder ze te interpreteren. Deze oefening is het meest illustratief als de derde persoon geen idee heeft van wat de bedoeling van de instructies is. Als de poging tot sorteren gedaan is, controleer je of het resultaat correct is.

De tekstuele instructie is vergelijkbaar met een programma. Als de derde persoon de stappen niet kan volgen, lijkt dat op een syntax fout. Als de derde persoon de stappen kan volgen maar het resultaat is niet wat het moet zijn, is er een functionele fout gemaakt. Beide soorten fouten kom je tegen als je computers programmeert.

Opmerking: Het is best lastig dergelijke instructies te schrijven. Gelukkig is dit gemakkelijker in een computertaal, omdat syntax en semantiek van een computertaal strak gedefinieerd zijn. Het Nederlands is, net als iedere andere menselijke taal, niet geschikt om ondubbelzinnige instructies te schrijven.