Nu wordt tekst omgezet naar morsetekens. Elk karakter uit de tekst wordt omgezet naar de corresponderende morsecode. Bij de omzetting naar morsecode wordt geen onderscheid gemaakt tussen grote en kleine letters in de tekst.
Tussen verschillende lettertekens wordt telkens een korte pauze ingelast (letterspatie) die wordt genoteerd met een spatie, en tussen verschillende woorden wordt telkens een langere pauze ingelast (woordspatie) die wordt genoteerd met één slash (/
).
Op het einde van de morsecode wordt geen pauze toegevoegd.
De tekst SOS PIET wordt in morsecode genoteerd als
... --- .../.--. .. . -
S O S P I E T
tekst_naar_morse
met als enige parameter een tekst. De functie moet de tekst omzetten naar morsecode, en de morsecode als string teruggeven. Deze functie maakt zelf een dictionary met behulp van de functie lees_morse_codes
. Daarbij wordt het bestand morsecode.txt1 gebruikt. Elk karakter uit de tekst wordt omgezet naar de corresponderende morsecode in de dictionary. Karakters die niet in de dictionary (en dus niet in morsecode.txt2) teruggevonden worden, moeten bij deze omzetting weggelaten worden. Zorg dat ook de pauzes correct toegevoegd worden.>>> tekst_naar_morse('SOS Piet')
'... --- .../.--. .. . -'
Dien ook de oplossing in van de functie lees_morse_codes
en gebruik deze functie.