Gegeven:

Ontwikkel een programma dat de machten van van een bepaald geheel getal afdrukt. Ik wil echter dat de gebruiker kan bepalen bij welke macht we starten en eindigen.

We gebruiken bij deze oefening dus een startgetal, startexponent en eindexponent.

Gevraagd:

• Schrijf een programma dat vraagt naar het getal,
• Vraag de gebruiker naar de gewenste startexponent;
• Vraag de gebruiker naar de gewenste eindexponent;
• Print de resultaten naar het scherm in een zin.

Invoer:

Voer een startgetal in: 3
Voer een startexponent in: 3
Voer een eindexponent in: 6

Uitvoer:

3 tot de macht 3 is: 27. 
3 tot de macht 4 is: 81. 
3 tot de macht 5 is: 243.
3 tot de macht 6 is: 729. 

Tips:

• Gebruik de input()-functie om de gebruiker naar het startgetal, de startexponent en de eindexponent te vragen.
• Print na elke iteratie een getal naar het scherm.