Vraag 16: Interpretatie regressiecoëfficënt hoofdeffect histologische klasse (\(\beta_{g3}\)) (meerkeuzevraag)

Welke interpratie over \(\beta_{g3}\) is correct? Merk op dat we hier geen rekening houden met multiple testing.

  1. Wanneer de lymfeklieren niet aangetast zijn (\(x_{n1} = 0\)), is het geometrisch gemiddelde van de KPNA2-expressie 3.18 keer hoger voor patiënten met histologische klasse 3 dan voor patiënten met histologische klasse 1 (95% BI [2.44, 4.14]). Deze associatie tussen de genexpressie en het effect van histologische klasse bij patiënten met niet-aangetaste lymfeklieren is extreem significant (p « 0.001) op het 5%-significantieniveau.
  2. Wanneer de lymfeklieren niet aangetast zijn (\(x_{n1} = 0\)), is het geometrisch gemiddelde van de KPNA2-expressie 1.58 keer hoger voor patiënten met histologische klasse 3 dan voor patiënten met histologische klasse 1 (95% BI [1.21, 2.05]). Deze associatie tussen de genexpressie en het effect van histologische klasse bij patiënten met niet-aangetaste lymfeklieren is extreem significant (p « 0.001) op het 5%-significantieniveau.
  3. Wanneer de lymfeklieren niet aangetast zijn (\(x_{n1} = 0\)) is het geometrisch gemiddelde van de KPNA2-expressie 3.18 keer lager voor patiënten met histologische klasse 3 dan voor patiënten met histologische klasse 1 (95% BI [2.44, 4.14]). Deze associatie tussen de genexpressie en het effect van histologische klasse bij patiënten met niet-aangetaste lymfeklieren is extreem significant (p « 0.001) op het 5%-significantieniveau.
  4. Wanneer de lymfeklieren niet aangetast zijn (\(x_{n1} = 0\)), is het geometrisch gemiddelde van de KPNA2-expressie 1.58 keer lager voor patiënten met histologische klasse 3 dan voor patiënten met histologische klasse 1 (95% BI [1.21, 2.05]). Deze associatie tussen de genexpressie en het effect van histologische klasse bij patiënten met niet-aangetaste lymfeklieren is extreem significant (p « 0.001) op het 5%-significantieniveau.