Misschien is een mooie trick shot toch niet zo’n goed idee. Je hebt ten slotte maar één sonde, dus je kan beter het doel niet missen.
Om het beste idee te krijgen van wat je opties zijn om de sonde af te vuren, moet je elke beginsnelheid vinden die ervoor zorgt dat de sonde zich tijdens één van de stappen binnen het doelgebied bevindt.
In het voorgaande voorbeeld zijn er 112
verschillende beginsnelheden die aan deze criteria voldoen:
23,-10 25,-9 27,-5 29,-6 22,-6 21,-7 9,0 27,-7 24,-5
25,-7 26,-6 25,-5 6,8 11,-2 20,-5 29,-10 6,3 28,-7
8,0 30,-6 29,-8 20,-10 6,7 6,4 6,1 14,-4 21,-6
26,-10 7,-1 7,7 8,-1 21,-9 6,2 20,-7 30,-10 14,-3
20,-8 13,-2 7,3 28,-8 29,-9 15,-3 22,-5 26,-8 25,-8
25,-6 15,-4 9,-2 15,-2 12,-2 28,-9 12,-3 24,-6 23,-7
25,-10 7,8 11,-3 26,-7 7,1 23,-9 6,0 22,-10 27,-6
8,1 22,-8 13,-4 7,6 28,-6 11,-4 12,-4 26,-9 7,4
24,-10 23,-8 30,-8 7,0 9,-1 10,-1 26,-5 22,-9 6,5
7,5 23,-6 28,-10 10,-2 11,-1 20,-9 14,-2 29,-7 13,-3
23,-5 24,-8 27,-9 30,-7 28,-5 21,-10 7,9 6,6 21,-5
27,-10 7,2 30,-9 21,-8 22,-7 24,-9 20,-6 6,9 29,-5
8,-2 27,-8 30,-5 24,-7
Hoeveel verschillende beginsnelheden zijn er waarvoor de sonde zich tijdens één van de stappen binnen het doelgebied bevindt? Bepaal dit op de volgende manier:
shoot
waaraan de padnaam (char*
) moet doorgegeven worden van een tekstbestand dat een doelgebied vastlegt. De functie moet teruggeven hoeveel verschillende beginsnelheden (int
) er zijn waarvoor de sonde zich tijdens één van de stappen binnen het doelgebied bevindt.In deze interactieve sessie gaan we ervan uit dat de tekstbestanden target01.txt
1 en target02.txt
2 zich in de huidige directory bevinden.
> shoot("target01.txt")
112
> shoot("target02.txt")
1546
Nazarii Bardiuk (@nbardiuk3) mikt zeker en vast met stijl.