Een natuurlijk getal n wordt een goed getal genoemd als aan minstens één van volgende twee voorwaarden voldaan is:

Bepaal hoeveel goede getallen er in een gegeven interval gelegen zijn.

Invoer

De invoer bestaan uit t testgevallen (t200). De eerste regel van de invoer bevat een natuurlijk getal t. Daarna volgt de omschrijving van de t testgevallen. Elke omschrijving van een testgeval bestaat uit één enkele regel die de natuurlijke getallen a en b bevat (0a<b100.000), van elkaar gescheiden door één enkele spatie.

Uitvoer

Bereken voor elk testgeval hoeveel goede getallen n er bestaan waarvoor anb.

Voorbeeld

Invoer:

5
12 930
9239 81736
7837 90943
636 33771
0 100000

Uitvoer:

349
37189
41901
14349
49386