Gegeven een database van entiteiten die deelnemen aan activiteiten met volgende predicaten:
took_part(N, A): N nam deel aan activiteit Aday(A,Day): Activiteit A was op DayHierbij is Day een van monday, tuesday, wednesday, thursday, friday, saturday of sunday.
Hieronder zie je een deel van de database:
took_part(fenchurch, dining_at_the_end_of_the_universe).
took_part(slartibartfast, the_42_club).
took_part(zaphod_beeblebrox, painting_the_hart_of_gold).
took_part(marvin, dining_at_the_end_of_the_universe).
took_part(trillian, the_42_club).
took_part(tricha_mc_millen, painting_the_hart_of_gold).
took_part(arthur_dent, dining_at_the_end_of_the_universe).
day(dining_at_the_end_of_the_universe ,monday).
day(the_42_club ,monday).
day(painting_the_hart_of_gold ,monday).
We vragen ons nu af welke entiteiten elkaar wel of niet kunnen ontmoet hebben. Schrijf hiervoor:
have_met(X,Y): X en Y waren op op dezelfde activiteit en kunnen elkaar ontmoet hebben.dif_place(X,Y,Day): X en Y waren op een verschillende activiteit op Day.did_not_meet(X,Y): X en Y hebben elkaar niet ontmoet deze weekOm te testen kun je deze database1 gebruiken. Tip: typ LifeTheUniverseAndEverything. ENTER in SWI Prolog.