In de vorige oefening heb je een lijst in het programma gezet. In dit deel gaan we leren hoe je items kunt wijzigen of toevoegen aan de lijst.

Een item wijzigen:

Bekijk onderstaand voorbeeld:

       fietsen = ["Trek", "Cannondale", "Redline", "Specialized"]
       fietsen [1] = "Minerva"
       print (fietsen)

Resultaat is:

       ['Trek', 'Minerva', 'Redline', 'Specialized']

Merk op dat het merk "Cannondale" (item nummer 1) gewijzigd is in "Minerva".


Een item toevoegen:

Om een item toe te voegen aan de lijst, gebruik je het commando ".append". Het nieuwe item wordt dan achteraan de lijst toegevoegd.

      fietsen = ["Trek", "Cannondale", "Redline", "Specialized"]
      fietsen.append("Minerva")
      print (fietsen)

Resultaat is:

       ['Trek', 'Cannondale', 'Redline', 'Specialized', 'Minerva']

Merk op dat je lijst met 1 item langer is geworden. Minerva is achteraan toegevoegd.


Een item laten toevoegen door de gebruiker:

Gebruik hiervoor ook het commando ".append". Maar vervang het deel tussen ( ) door je input commando.

      fietsen = ["Trek", "Cannondale", "Redline", "Specialized"]
      fietsen.append(input("Welk merk wenst u toe te voegen?"))
      print (fietsen)

Resultaat is:

       ['Trek', 'Cannondale', 'Redline', 'Specialized', 'EigenMerk']


De opdracht:

Maak een programma dat begint met een lege lijst (naam_lijst =[ ]), daarna vraagt het programma hoeveel items er aan de lijst moeten toegevoegd worden.
Deze items worden dan toegevoegd aan de lijst waarna deze geprint wordt.
Tip: je hebt hier natuurlijk een herhaling voor nodig... weet je niet meer hoe: CTRL-klik dan op deze link: Loops 1

Invoer

Een regel met een geheel getal, dit zijn het aantal items voor de lijst
gevolgd door het juiste aantal items.

Uitvoer

Een regel die de lijst uitschrijft

Voorbeeld 1:

Invoer:

3
Alex
William
Dodona

Uitvoer:

['Alex', 'William', 'Dodona']

Voorbeeld 2:

Invoer:

6
2
4
6
8
10
12

Uitvoer:

['2', '4', '6', '8', '10', '12']