We introduceren een vierde datatype: booleans. booleans kunnen het makkelijkst begrepen worden door te kijken welke waarde er allemaal booleans zijn. Er zijn er namelijk maar twee: True en False (waar en onwaar). Booleans zijn van essentie bij vergelijkingen. Toen we vroeger 3.2 + 5 (float + integer) deden merkten we op dat het resultaat een float was. Wanneer we een vergelijking doen zal het resultaat steeds een boolean zijn.

Ga naar pythonshell en probeer zelf:

  1. 3 < 5
  2. 3 > 5
  3. “a” < “b”

Waarom “a” kleiner is dan “b” leren we later in H05.

Willen we ook eens kijken naar is gelijk aan en is niet gelijk aan, dan dienen we == en != respectievelijk te gebruiken:

  1. 3 == 5
  2. 3 != 5
  3. “a” == “b”
  4. “a” != “b”

Finaal bekijken we ook even is groter dan of gelijk dan en is kleiner dan of gelijk aan:

  1. 3 >= 5
  2. 3 >= 3
  3. 4 <= 5

Voor meer informatie kan je gaan naar H6.1 Boolean expressies in het boek.