Opgave:
- Schrijf een programma dat twee getallen tussen 1 en tien genereert;
- Print beide getallen naar het scherm;
- Daarna vraagt het programma aan de gebruiker wat hij / zij / hun denkt dat het product is van die twee geprinte getallen;
- Is het antwoord van de gebruiker juist, verschijnt ‘goed zo’ en krijg je een punt;
- Is het antwoord van de gebruiker fout, dan verschijnt de juiste oplossing.
- Het programma moet 10 oefeningen vragen en nadien de totaalscore afdrukken.