Dankzij Newton weten we dat de tijd $$t$$ (uitgedrukt in seconden) die een object nodig heeft om vanaf een hoogte $$h$$ (uitgedrukt in meter) op de grond te vallen, gegeven wordt door de formule \[ \sqrt{\frac{2h}{g}}\,, \] waarbij $$g$$ de gravitationele constante voorstelt die gegeven wordt door $$g$$ = 9.81 m/s².
Geen invoer.
Op twee afzonderlijke regels:
De tijd (uitgedrukt in seconden, decimaal getal) die een appel erover doet om vanaf een hoogte van 6.7 meter op Newtons hoofd te vallen. Hou hierbij rekening met het feit dat als Isaac Newton onder een boom zit, zijn hoofd 1.37 m boven de grond uitsteekt.
Het aantal opdrachten (geheel getal) dat Newtons laptop kan uitvoeren terwijl de appel uit de boom op zijn hoofd valt, als je weet dat Newtons laptop in één microseconde (1µs = $$10^{-6}$$ s) juist één opdracht kan uitvoeren.