Deze vraag komt uit de elektriciteitsleer. In het 4e middelbaar leer je hoe je een ‘substitutieweerstand’ berekent. Deze vraag gaat over de parallelweerstand van een simpele parallelschakeling:
De berekening komt neer op een simpele formule: als de twee weerstanden \(R_{1}\) en \(R_{2}\) zijn, dan kun je de substitutieweerstand \(R_{S}\) berekenen als:
\[R_{S}=\frac{R_{1}\cdot R_{2}}{R_{1} + R_{2}}\]Schrijf een functie substitutie_parallel(R1, R2)
die twee weerstanden R1
en R2
als parameters heeft, en de substitutieweerstand van de parallelschakeling terug geeft.
print(substitutie_parallel(3, 6))
2.0
Uitleg: \(\frac{3 \cdot 6}{3+6}=\frac{18}{9}=2.0\)
print(substitutie_parallel(10, 10))
5.0
Uitleg: \(\frac{10 \cdot 10}{10+10}=\frac{100}{20}=5.0\)