Je hebt geleerd hoe je functies maakt, en je hebt geleerd hoe je een if-else-statement maakt. Zie hieronder nog eens van elk een voorbeeld en uitleg.
def Optellen(a, b):
resultaat = a + b
return resultaat
Hierbij kan een gebruiker jouw functie gebruiken door een waarde voor a en b in te geven. Zo zullen ze bij de invoer 5 terugkrijgen.
procent_op_toets_behaald = 30
if procent_op_toets_behaald >= 50:
bericht = "Gefeliciteerd, je bent geslaagd voor je toets!"
else:
bericht = "Sorry, volgende keer beter."
Nadat dit programma wordt uitgevoerd zal het bericht "Sorry, volgende keer beter." zijn, omdat de procent_op_toets_behaald kleiner is dan 50.
We zullen dit nu combineren: een functie die afhankelijk van de invoer een verschillende berekening kan doen. We zullen twee voorbeelden bekijken (deze oefening en de volgende oefening), en daarna zal je zelf de functie moeten schrijven.
Deze functie, genaamd
def Grootste(x, y):
if x >= y:
grootste = x
else:
grootste = y
return grootste
Merk op dat sommige regels dus ook dubbele inspringingen hebben.
Wanneer iemand deze functie gebruikt, kan die zelf kiezen welke waarde voor x en y die als invoer geeft. Als iemand bijvoorbeeld 5 en 8 als invoer geeft door 8 terug.
Zo ook krijgt iemand die 1 terug.
Maak een functie genaamd
8 terug (want 8 is groter dan 5).1 terug (want 1 is groter dan -20).100 terug (want 100 is groter dan 7).9 terug (want 9 en 9 zijn even groot).