Een beroemd syllogisme1 zegt:
Alle mensen zijn sterfelijk.
Socrates is een mens.
Socrates is sterfelijk.
In de code hieronder worden een aantal sets toegekend aan variabelen:
alles: een set van alle dingen (ik weet dat er een paar ontbreken, maar beschouw hem maar als compleet voor deze opgave)
mensen: een set van alle mensen (aannemende dat de eerste set inderdaad compleet is)
sterfelijken: een set van alles wat sterfelijk is (wederom, aannemende dat…)
Maak gebruik van set operatoren en methodes om telkes het resultaat van een 
Booleaanse expressie (bool) toe te kennen aan de variabelen A, B, C, 
D en E die laten zien dat inderdaad geldt dat
A: alle mensen sterfelijk zijn
B: Socrates een mens is
C: Socrates sterfelijk is
D: er sterfelijke dingen zijn die geen mens zijn
E: er dingen zijn die niet sterfelijk zijn